De organisatie van het klooster
Een abdij is als een schip met een kapitein, zeelui en passagiers die zich inschepen en ook weer van boord gaan. Ieder van hen neemt een onvervangbare taak op zich die hem of haar door God of de communiteit is toevertrouwd. De monniken houden zich niet bezig met de grootte van hun groep. De kracht van hun kloostergemeenschap wordt bepaald door haar Godsvertrouwen, meer nog dan door hun aantal.
“Daarom spoor ik je aan het vuur brandend te houden van de gave die God je schonk toen ik je de handen oplegde. God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid.”
(2 Timotheüs 1, 6-7)
Hoewel het doel van de gemeenschap spiritueel is, is haar organisatie vergelijkbaar met die van elke andere groep. De verhouding tussen de broeders is als in een gezin rond de abt, wiens rol vooral vaderlijk is.
De abt is in de eerste plaats monnik en, zoals elk van zijn broeders, rangschikt hij zijn dagen rond het Goddelijk Officie, lezing, gebed en werk. De heilige Benedictus vraagt hem te onderrichten, te besturen en het goede voorbeeld te geven, zich aan te passen aan elk van de broeders en de Regel te eerbiedigen. Een taak die de menselijke kracht te boven gaat… De eerste abt van Nový Dvůr, Dom Samuel Lauras, die in 1983 tot de abdij van Sept-Fons toetrad en overste van de gemeenschap was ten tijde van de stichting, werd op 8 december 2011 door zijn broeders gekozen.
Hij wordt bijgestaan door een prior en enkele anderen die hij aanwijst (de “officieren van het klooster”). De prior, die overste is wanneer de abt afwezig is, zorgt voor de dagelijkse organisatie van het gemeenschappelijk leven. Hij wordt bijgestaan door de sub-prior.
De vorming van de jonge broeders is toevertrouwd aan de novicemeester, bijgestaan door een assistent.
De keldermeester (ook kellenaar genoemd) is als econoom beheerder van het bedrijf dat de monniken in staat stelt in hun levensonderhoud te voorzien. Hij zorgt samen met de onder keldermeester voor de huishoudelijke gang van zaken en het reilen en zeilen van de gemeenschap (verzekeringen, voertuigen, onderhoud, bestellingen, enz.).
De gemeenschap is thans internationaal: de oudste broeder is Nederlander; enkele Fransen hebben ervoor gekozen in Nový Dvůr te gaan wonen; de meeste broeders komen uit Moravië of Bohemen; ook Slowakije, Kroatië en Slovenië zijn vertegenwoordigd. Soms blijft een Pool, een Hongaar of een Duitser in de gemeenschap om zijn roeping te onderscheiden. De gemeenschappelijke taal is Tsjechisch. Allen slagen erin elkaar te begrijpen. Degenen die daartoe in staat zijn leren ook Frans om te kunnen profiteren van de rijke klooster- en geestelijke literatuur. Het aantal monniken varieert en alhoewel er nog niemand op het kerkhof woont, zal dat op een dag wel gebeuren. Mensen komen en gaan… Alleen de kok weet precies hoeveel monniken hij te eten moet geven, en hoeveel gasten.