Wie is de mens, die naar het leven verlangt en goede dagen wenst te zien?” vraagt Sint Benedictus. Als je antwoordt ‘Ik’, dan toont de Heer die ons uitnodigt ons de weg ten leven.

(Cf. Proloog van de Regel van Sint Benedictus)

Zonder God of het christelijk geloof is het monnikenleven onbegrijpelijk en schijnt het geen enkel doel te dienen. De monnik daarentegen weet dat zijn roeping geheimenisvol nuttig is, een geheimenisvolle werking heeft voor zijn broeders en zusters, voor de mensheid: hij weet dat dit een deelname is, alhoewel onvolmaakt en ontrouw, aan het leven, het lijden en de dood van Onze Heer Jezus Christus, die, omdat God Hem uit de dood heeft opgewekt, op dese manier de mensheid gered heeft.