Het kloosterhabijt
De kleding die voor alle monniken in de kloostergemeenschap gelijk is, is goedkoop net als de kleding voor arme lieden ; ze is niet elegant noch verleidelijk. Daarbij dragen de monniken een zeer kort kapsel. Al vanaf sint Benedictus zijn inkleding en het afleggen der geloften liturgische rituelen.
Het monastieke habijt bestaat uit een tuniek, een scapulier (schouderkleed) en een riem. Degenen die zich door hun plechtige gelofte definitief hebben verbonden dragen in de liturgie bovendien een kovel (gebedsmantel) ; degenen die hun tijdelijke geloften hebben afgelegd en de novicen dragen een koormantel. Bij de benedictijnen is dit in de kleur zwart maar bij de monniken van het nieuwe klooster te Cîteaux knipte men dit uit weefsels van wol of linnen die men op de markt kocht zonder dat men deze naderhand nog hoefde te verven.
Thans dragen de novicen een wit en de monniken zwart scapulier over de witte katoenen tuniek, die in mariale kleur is. Het scapulier heeft een kap en diende aanvankelijk als een soort eenvoudige schort. Vanuit de traditie is dit verder een teken van bescherming door de Heilige Maagd. Een riem van katoen voor de novicen en van leer voor de monniken completeert het habijt. Voor zover bezoekers dit willen weten : de leren knopen dienen slechts om de riem aan ieders maat te kunnen aanpassen.
Ten slotte dragen de monniken sandalen, net als het volk van Israël toen het door de Rode Zee trok of zoals de leerlingen van Jezus die de opdracht hadden gekregen om de Blijde Boodschap te verkondigen. De kap beschermt tegen de winterse kou, men doet hem af bij bepaalde processies. Waarom heeft de kovel van de monniken zulke lange mouwen ? God mag het weten…Ongetwijfeld om te voorkomen dat er gedurende gebedsuren wordt gewerkt en men zelfs elkaar bij de keel zou willen grijpen als er ruzie zou ontstaan !
« »Wie zijn zij, die daar gekleed gaan in witte klederen ? Dat zij degenen die uit de grote verdrukking komen ; zij hebben hun klederen wit gewassen in het bloed van het Lam. Daarom staan zij voor de troon van God en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel »
(Openbaring 7,13-15)
De broeders dragen de kovel of de koormantel bij de Eucharistieviering en de getijden, bij het persoonlijke gebed of bij het kapittel waar de kloostergemeenschap luistert naar de Regel van sint Benedictus (vroeger zelfs in de refter waar ze in stilte eten terwijl ze luisteren naar een lezing). Bij de arbeid dragen de broeders kleding die aangepast is aan hun werkzaamheden en die buiten het klooster is gekocht.
Tijdens de vervolgingen droegen de monniken uiteraard dezelfde kleding als iedereen. Hetzelfde geldt heden ten dage nog in landen waar het leven van religieuzen en christenen bedreigd wordt.