Sint Benedictus spreekt over de stilte vanaf de eerste hoofdstukken van zijn Regel tussen de gehoorzaamheid en de nederigheid. Dat wijst op de belangrijkheid die hij eraan toekent. Net als hun cisterciënzer stichters brengen hun erfgenamen van de abdij van Sept-Fons en de trappisten haar in praktijk met een bijzondere waakzaamheid. Zij leggen zich erop toe om de stilte in het gemeenschappelijke leven te bewaren en een lezing te aanhoren als ze in de refter eten, om slechts het nodigste bij het werk te zeggen of te duiden via gebarentaal. De hartelijke onderlinge verhoudingen worden hierdoor in het geheel niet geschaad en weerhouden hen in tegendeel niet om zoveel als nodig is met de ouderen te spreken die hen in het dagelijkse leven ondersteunen.

« Aan Hem die de macht heeft om u te bevestigen op grond van het evangelie dat ik verkondig door Jezus Christus te prediken, de openbaring van een geheim dat gehuld is in de eeuwen der eeuwen, maar thans is geopenbaard… aan Hem zij de glorie in de eeuwen der eeuwen »

(Romeinen 16, 25-27)

De stilte is een mysterie dat zich beter laat beoefenen dan uitleggen. De geestelijke waarde ervan te begrijpen, laat zich niet onder woorden brengen. Degene die bereid is om zich onder te dompelen in de stilte en het lawaai te doen verstommen dat hem of haar omringt zal beginnen te begrijpen waarom het gaat. Er is duidelijk een verband tussen de stilte in zijn spirituele dimensie en het beluisteren ervan. Je dient te zwijgen om de stem van de Heer te horen die spreekt « in een zuchtje wind » in « het geluid van een subtiele stilte ».

De Heer sprak: « Ga naar buiten en blijf op de berg, voor de Heer staan : zie, de Heer gaat voorbij » Voor de Heer uit ging een krachtige wind die bergen spleet en rotsen in stukken brak ; maar de Heer was niet in de wind. Na de wind was er een aardbeving en een vuur maar de Heer was niet in het vuur. En na het vuur was er een zachte bries. Toen Elia dit hoorde bedekte hij zijn gezicht met zijn mante ; hij ging naar buiten en bleef bij de ingang van de rots staan »

(1 Koningen, 19, 11-13)

De stilte zal veel beter wortelschieten in ons hart dan wanneer we slechts ons spreken beperken. De innerlijke stilte maakt dat we kunnen bidden. Om tot ons hart te kunnen spreken leidt God ons eerst naar de woestijn en leert ons te zwijgen.

»Als je iets te zeggen hebt, spreek dan (…). Zo niet, luister naar Mij, wees stil en Ik zal je de wijsheid onderrichten.

(Job 33, 31–33)

De stilte vereist dat we leren om nog eerder de geruchten de kop in te drukken die bezitnemen van onze verbeelding dan de praatjes die ons via onze oren bereiken: gefluister, verwijten aan anderen, ijdele plannen, duistere verlangens…Sint Benedictus roept op om dergelijke gedachten « tegen Christus stuk te slaan en ze kenbaar te maken aan de geestelijke vader » (hoofdstuk 4). Dit is een levenslang gevecht. Door veelvuldig een kort gebed te herhalen, De aanroeping, leert de monnik om te luisteren naar « het geluid van een subtiele stilte » waar God tegenwoordig is en om deze stilte te verstaan.

»Ik heb mijn ziel tot rust en stilte gebracht; mijn ziel is in mij als een kind, een klein kind op de arm van zijn moeder »

(Psalm 130, 2)

De clausuur bakent de ruimten af die voorbehouden zijn aan de kloostergemeenschap. Hierdoor wordt in materiële zin de monastieke plicht tot uitdrukking gebracht om in stilte en afzondering te leven, zonder afgescheiden te zijn van de medemensen.

De sociale media en het internet, die tegenwoordig onmisbaar zijn in onze maatschappelijke contacten, vooral bij het werk, worden door de monniken op gepaste wijze gebruikt. De verbinding is in het klooster afgesloten van 19.30 tot 07.30 uur.